OM ELKEN HOEK DER STRATEN Om elken hoek der straten, zoek ik, bij donker licht, onder veel gelaten, liefste, uw aangezicht. Ik wil uw vriendlijke oogen opeens zien opengaan; en, op u toegevlogen, stil met u verder gaan. Liefde moet ons leiden waar 't geluk begint, en geen menschen scheiden wat een god verbindt. 27 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.